Je broer of zus maakt deel uit van je vroegste herinneringen. Je hebt met hen een bloedband, je hebt dezelfde ouders. In elkaar herken je uiterlijke kenmerken, karaktereigenschappen en gewoontes van jullie ouders.
Als je je broer of zus verliest, verlies je ook een stukje van je eigen identiteit. Je verlies een deel van je verleden. Zelfs als de verhoudingen niet zo goed zijn, blijft het ‘iets met je doen.’ Een familieband is er altijd, ook al is er geen contact meer met elkaar.
In een familiesysteem heeft ieder zijn eigen plek. Het maakt wel degelijk uit of je de oudste, middelste of jongste bent in een gezin. Dit verandert niet met het wegvallen van een broer of zus in het gezin. Stel een familiesysteem voor als een toren met champagneglazen. Als er een glas uit deze toren wordt gehaald, stroomt de champagne anders naar beneden en is de toren niet meer zo stevig.
Zo is het ook met een verlies in een gezin. De lege plek die de broer of zus achterlaat, is niet op te vullen. Het evenwicht wordt wankel en alles verandert. Het wordt nooit meer zoals het was. Ook al heb je meer broers of zussen, die ene is niet te vervangen.
Bij het verlies van je broer of zus speelt leeftijd geen rol. Verlies je op jonge leeftijd een broertje of zusje, kun je dat je hele leven meedragen.
Als je op latere leeftijd je broer of zus verliest, kun je het gevoel hebben je beschermer, je voorbeeldfunctie of je te verliezen.
Door het verlies van een broer of zus kun je ook het gevoel hebben je ouders een beetje te verliezen. Het verlies van hun kind kan bij je ouders zo intens zijn dat er minder aandacht is voor de andere kinderen.
Op welke leeftijd je een broer of zus ook moet missen, het is altijd verlies. Het is belangrijk om aandacht te geven aan dit verlies en het gemis.